Verschraling dreigt voor museale sector: Museumcijfers 2021
Door lagere inkomsten is het moeilijker voor musea nieuwe tentoonstellingen en evenementen te organiseren. De prognose voor 2022 is dat musea in het ongunstigste geval 18,2 miljoen bezoeken zullen hebben, en in het gunstigste 23,8 miljoen. Dat is (ruimschoots) een derde lager dan in 2019; in het ongunstigste geval zelfs bijna een halvering. Dat blijkt uit de Museumcijfers 2021, het jaarlijkse onderzoek dat de Museumvereniging hield onder 471 musea en jaarlijks in september publiceert.
Copyright Museumvereniging
Bezuinigingen: veel minder tentoonstellingen
Uit de cijfers blijkt dat musea flink hebben moeten schrappen in hun activiteiten voor het publiek, wat terug te zien is in het aantal tijdelijke tentoonstellingen. Dat nam met 37% af ten opzichte van 2019. De bezuinigingen hebben tot gevolg dat het aanbod verschraalt en daarmee de bezoekers wegblijven met een neerwaartse spiraal tot gevolg. Daarbovenop komen de stijgende kosten voor energie en materialen voor tentoonstellingen, die voor de meeste musea niet meer op te brengen zijn. Als er meer tijdelijke tentoonstellingen zijn, hebben mensen vaker een aanleiding om naar een museum te gaan, en nemen de inkomsten van musea toe. De kosten gaan daarbij voor de baat uit.
Copyright Museumvereniging
Noodsteun kwam zelden van gemeente
De inkomsten uit entreegelden waren 150 miljoen euro lager dan in 2019. Het totaal van eigen inkomsten ging van 536 miljoen euro in 2019 naar 310 miljoen euro in 2021. Die derving aan entreegelden werd opgevangen door een combinatie van noodsteun en door hogere inkomsten uit vooral private fondsen, horeca, en overige activiteiten, zoals evenementen en zaalverhuur.
Het gevolg is in totaal 43% van de musea het jaar met rode cijfers hebben afgesloten. Vooral kleinere musea, gemeentelijke musea en particuliere musea hadden het zwaar. Deze categorieën werden ook in 2020 het hardst getroffen en zijn inmiddels door alle reserves heen.
De meeste noodsteun voor musea kwam van de rijksoverheid: 121 miljoen euro. Dat bestond uit een combinatie van NOW, TVL, en steun specifiek voor cultuur. Gemeenten sprongen bij met 13 miljoen euro, in 2020 was dit 12 miljoen euro. Dit is opvallend, want maar liefst 49% van de musea heeft de gemeente als hoofdfinancier. Bovendien heeft het Rijk in 2020 en 2021 in totaal 410 miljoen euro aan gemeenten overgemaakt, ten behoeve van de lokale cultuur. Die bedragen waren echter niet geoormerkt en zijn dus niet overal voldoende ten goede gekomen aan musea of zijn nog niet uitgekeerd. De Museumvereniging roept daarom alle gemeenten op achter hun musea te gaan staan en ze de steun te geven die ze nodig hebben.
Investeren in een duurzame toekomst
De Museumvereniging roept het kabinet op de extra middelen voor cultuur uit het Regeerakkoord in zetten voor een duurzame toekomst van de sector. Vera Carasso, directeur Museumvereniging “Gelukkig zit creativiteit in het DNA van de sector, want het vraagt veel om te kunnen anticiperen op opeenvolgende moeilijke omstandigheden. Eerst de pandemie, nu inflatie en stijgende lasten. Om toekomstbestendig te worden en toegankelijk te blijven voor het brede publiek, is een gezonde basis noodzakelijk om op te bouwen en die is nu te smal. Er zal bij de overheid geld vrijgemaakt moeten worden om te investeren in duurzaamheid en om aanbod voor nieuw publiek te kunnen ontwikkelen. Als we dat niet doen, lopen we het risico dat veel musea, vooral die door de gemeente gesubsidieerd worden, steeds verder achter de feiten aanlopen, in een neerwaartse spiraal terecht komen en het uiteindelijk niet redden. Deze instellingen bewaren ons erfgoed, vertellen de verhalen van onze samenleving en zorgen daarmee voor de broodnodige verbinding en onderling begrip. Iets dat we juist nu ontzettend hard nodig hebben.”
Museumcijfers 2013-2021
Museumcijfers 2021
Museumcijfers 2020
Museumcijfers 2019
Museumcijfers 2018
Museumcijfers 2017
Museumcijfers 2016
Museumcijfers 2015
Museumcijfers 2014
Museumcijfers 2013