Schedels van verre verwanten – bewaren of herbegraven?

In 1877 steelt een Hilversumse arts drie schedels van een kerkhof op Urk. Hij geeft ze cadeau aan de Utrechtse hoogleraar Pieter Harting. Uiteindelijk komen ze, met nog drie andere Urker schedels, terecht in de collectie van het Universiteitsmuseum Utrecht.

In 2007 verzoekt het Comité Urker Schedels het museum om teruggave. Voor Urkers hebben de schedels belangrijke religieuze waarde. Zij geloven in de opstanding van de doden en grafrust is voor hen een groot goed. Het Comité wil de schedels herbegraven in de gewijde grond waaruit ze zijn ontvreemd. Het museum wil de schedels in de collectie houden omdat ze het tastbare bewijs zijn van het gedachtegoed en wetenschappelijk onderzoek in de tweede helft van de 19de eeuw. De partijen komen er niet uit, en de Ethische Codecommissie voor Musea ontvangt via het bestuur van de Museumvereniging een adviesaanvraag. De partijen beloven elkaar het advies op te volgen.

De Ethische Codecommissie voor Musea adviseert teruggave van de schedels aan de Urker gemeenschap, onder voorwaarde dat zij worden herbegraven. Belangrijkste reden voor dit advies is het religieuze belang van de schedels voor de mensen van Urk. De commissie vindt dat een verzoek van directe verwanten met het oog op herbegraven in beginsel altijd gehonoreerd moet worden. In dit geval is daar geen sprake van, maar de commissie beschouwt het Comité Urker Schedels als representatief voor de Urker gemeenschap – het aantonen van verwantschap door een DNA-test is daarom niet nodig.

Download hier het advies (pdf)